Zorg in transitie: een blik op de toekomst

KW Zorg 1

Hoe zullen onze woonzorgcentra evolueren naar 2035? Welke antwoorden bieden de directies op de uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden? Over deze thema’s bogen vijf directeurs van West-Vlaamse woonzorgcentra zich in een boeiend panelgesprek over de toekomst van hun sector.

Woonzorgcentra zijn al lang geen ‘rusthuizen’ meer. Ze zijn levendige ontmoetingsplaatsen waar ouderen in een warme, huiselijke sfeer wonen en waar medewerkers elke dag het verschil maken. Er is niet alleen aandacht voor zorg, maar ook voor welzijn, verbondenheid en levenskwaliteit. Wie vandaag een woonzorgcentrum leidt, kent maar al te goed het complexe samenspel van de maatschappelijke verwachtingen, een krappe arbeidsmarkt, de financiële en juridische uitdagingen, alsook de intrinsieke motivatie van honderden medewerkers die elke dag vol passie hun job uitoefenen. Uit de dagelijkse praktijk blijkt dan ook dat de klassieke managementskills niet meer volstaan bij het leiden van een woonzorgcentrum. Dat bleek uit een panelgesprek van Verdonck Professional Partners met vijf directeurs uit West-Vlaamse woonzorgcentra. Tijdens het open debat werd duidelijk hoe groot de uitdagingen zijn. Maar vooral ook hoe sterk het geloof in de toekomst is.

Demografische vergrijzing

Allereerst is er de demografische vergrijzing. Steeds meer ouderen doen een beroep op zorg en bovendien zijn hun noden vaak complexer dan vroeger.

De verwachtingen bij bewoners en familie liggen -terecht- hoog. De gestegen verwachte return tegenover onder andere de aangerekende dagprijzen daagt elke medewerker uit om zich elke dag ten volle te geven. Communicatie met de mantelzorgers kan door het onbeheersbare karakter van sociale media anders verlopen dan voorheen. Dit vraagt een andere houding van elke betrokkene.

Arbeidskrapte

Daarbovenop komt de complexe en schaarse arbeidsmarkt, waardoor het aanwerven van goede medewerkers een constante uitdaging vormt. Vroeger had je meer homogene groepen. Vandaag is het een uitdaging om mensen uit verschillende generaties, culturen en achtergronden te laten samenwerken én te laten zorgen voor een groep bewoners die eveneens steeds diverser wordt en in een andere tijdsgeest opgegroeid is. Eén constante die de directies wel opmerken en graag benadrukken: de passie die ze bij elk van hun medewerkers terugvinden.

Ook de jongere mensen zijn gemotiveerd. “Je gaat niet aan de slag in onze sector als je niet idealistisch bent”, luidt het unaniem in het rondetafelgesprek. Maar jongere medewerkers worstelen met de eisen die onze samenleving van hen verwacht. De huidige generatie jongeren die voor de ouderenzorg kiest, doet dit met hart en ziel. Werken in de zorgverlening is een roeping: je kan dit werk alleen doen als je er energie uit haalt, écht het verschil wil maken en groeikansen krijgt. Ondanks de maatschappelijke druk om overal in mee te zijn, blijft zorgwerk uniek en betekenisvol

“Maar de mindset van jongeren is – mede door sociale media – georiënteerd op ontspanning en succes: ze ‘moeten’ sporten, ze ‘moeten’ reizen, ‘moeten’ succesvol zijn om maatschappelijk mee te tellen… Een combinatie van zo’n levensstijl met een zorgberoep is niet steeds evident.”

Creatieve oplossingen

De arbeidskrapte is zonder twijfel hét grootste pijnpunt in de sector. Toch tonen woonzorgcentra zich creatief en vindingrijk. Sommige centra kiezen voor internationale rekrutering. Dat vraagt een aanzienlijke inspanning, maar het loont. Het verrijkt de teams en geeft ademruimte aan de zorgteams. Bovendien blijkt de retentie bij deze nieuwe groep zeer hoog te zijn, wat perspectief geeft op een langetermijnverhaal. Ook grensoverschrijdende samenwerkingen, bijvoorbeeld met partners in naburige regio’s winnen aan belang. Verder wordt sterk geïnvesteerd in nauwe contacten met scholen en hogescholen, met als doel jonge mensen warm te maken voor deze betekenisvolle sector.

“Maar liefst 75 procent van de medewerkers in onze woonzorgcentra werkt deeltijds en combineert werk en gezin.”

De sector zet bovendien sterk in op het aantrekken en begeleiden van stagiairs en jobstudenten, zodat zij een duidelijk beeld krijgen van de groeimogelijkheden en de meerwaarde die de sector hen kan bieden.

Relationele zorg

Een ander belangrijk wapen in de strijd tegen de krapte is de kracht van relationele zorg. Woonzorgcentra benadrukken het aspect van nabijheid. “Bij ons is er huiselijkheid en bouw je een relatie op. Net dat maakt de job zo betekenisvol”, luidt het. “We zijn partners in een natuurlijk proces. Wanneer senioren bij ons komen wonen, stappen we maximaal mee in het individuele verhaal van elk van hen. We hebben geen vaste bezoekuren, iedereen is altijd welkom.” Soms slapen de kleinkinderen zelfs bij oma op de kamer. Er heerst in de woonzorgcentra veel openheid om samen op weg te gaan.

Ondanks de krapte blijft één ding overeind: wie kiest voor een woonzorgcentrum, kiest bewust. “De medewerkers zien hun job vaak als een roeping: hun motivatie en passie verdienen meer zichtbaarheid!”

Medewerkers zijn vaak de beste ambassadeurs van hun organisatie en sector. Daarom verdienen ze kansen om te groeien en om hun talenten verder te ontwikkelen. Dat is nodig, want relationele zorg verdient minstens zoveel waardering als hoogtechnologische zorg. Bewoners en families drukken hun waardering vaak uit naar medewerkers en leidinggevenden. “Bewoners zeggen vaak: ‘Had ik geweten dat het hier zo fijn wonen en leven was, dan was ik eerder gekomen.’ Dat is een mooi compliment, ook voor onze medewerkers, die dag in dag uit een thuis creëren.”

Oproep aan de overheid: rol van ‘compagnon’ opnemen en samen zorg maken

De relatie met de overheid kwam tijdens het rondetafelgesprek eveneens ter sprake: de voorbije jaren werden subsidies teruggeschroefd, terwijl tegelijk de regelgeving en allerhande inspecties steeds verder toenamen. Dat wringt bij veel directies.

De directies zijn van mening dat de overheid de rol van compagnon in goede zorg- en dienstverlening in de ouderenzorg moet opnemen en faciliteren. Overheid en directies hebben dezelfde doelstelling: kwaliteitsvolle professionele zorg voorzien in een gebouw dat voldoet aan de hedendaagse normen en verwachtingen.

“De Vlaamse overheid hanteert strenge normen op het vlak van infrastructuur, maar tegelijk staan wij voor de moeilijke opdracht om onze financiën in balans te houden. Dat wordt extra uitdagend door de steeds dalende financiële steun van de overheid voor bouwprojecten.”

De directies pleiten voor meer ‘partnerschap’ waarin de overheid niet alleen streng toeziet, maar ook kansen creëert voor de sector. Dat betekent onder meer dat verloningssystemen flexibeler moeten worden, zodat onder andere onregelmatige uren beter gewaardeerd worden.

De overheid dient ook aandacht te schenken aan de vele positieve initiatieven die in woonzorgcentra worden gerealiseerd. Tot slot moet de overheid samen met de sector nadenken over de toekomst van zorg en waakzaam zijn voor risico’s zoals de overmatige commercialisering of de wildgroei aan freelancers.

Simone de Beauvoir schreef: “De graad van menselijkheid wordt gemeten aan de manier waarop je als samenleving omgaat met ouderen.” De overheid kondigt tal van maatregelen aan voor de residentiële ouderenzorg en legt daarbij een strikte regelgeving op, maar in de praktijk worden die maatregelen onvoldoende uitgevoerd of worden er te weinig financiële middelen voor voorzien.

De directeur in 2035: people manager en verbindend leider

Hoe ziet de rol van de directeur er in 2035 uit? Over één ding zijn de vijf directeurs het roerend eens: de klassieke rol als directeur die vooral met administratieve verplichtingen en financiële middelen bezig is, volstaat niet meer. De directeur van vandaag en de toekomst is bovenal een people manager. Met een participatieve verbindende leiderschapsstijl dient hij/zij medewerkers te verbinden over de generaties en culturen heen.

Tegelijk is het cruciaal dat een directeur kan delegeren zodat de focus op de essentie gericht kan blijven: zorg- en dienstverlening bieden in een warme thuisomgeving terwijl voor ondersteunende processen een beroep wordt gedaan op specialisten.

Diverse vormen van samenwerkingen tussen verschillende woonzorgcentra spelen vandaag een sleutelrol en dit zal ook in de toekomst zo blijven. Netwerken en gedeelde diensten versterken de slagkracht van organisaties in de ouderenzorg. Door secundaire processen te bundelen, kunnen zij efficiënter werken en de kosten op een financieel haalbare manier beheersen. Daardoor kunnen directies en hun teams zich ten volle concentreren op de kern van hun opdracht, namelijk “het creëren van een kwalitatief en vraaggestuurd woon-, zorg- en leefklimaat voor de ouderen waar geluksbeleving van de oudere centraal staat”.

De directeur van de toekomst zal meer dan ooit een echte people manager moeten zijn. In die rol creëert hij of zij niet alleen professionele, hedendaagse zorg en een kwaliteitsvolle omkadering met experts uit diverse disciplines, maar ook een warme thuis voor bewoners. Tegelijk zorgt deze leider voor een inspirerende werkomgeving waar medewerkers met een passie voor zorg zich welkom voelen en de ruimte krijgen om hun talenten ten volle te ontplooien doorheen een duurzame loopbaan.

Conclusie: verbindend innovatief leiderschap, inzet op talent en samenwerking als motor voor een duurzame toekomst

De uitdagingen zijn groot: van vergrijzing tot arbeidskrapte, maar ook door de druk uit de samenleving terwijl de financiële middelen voor de sector dalen. Maar het gesprek met de directeurs maakte vooral
duidelijk dat woonzorgcentra vol energie en goesting naar de toekomst kijken en op een innovatieve en creatieve wijze via diverse vormen van samenwerking zoeken naar haalbare oplossingen. Met medewerkers die hun job als een roeping zien, directies die zich profileren als verbindende leiders en een sector die kiest voor creativiteit en samenwerking, menen alle deelnemers klaar te zijn om verder te werken aan een positieve toekomst voor de zorg.

Sb1 Debat Zorg 01 110925

V.l.n.r. Maarten Ghesquière, moderator Karel Cambien, Leonie Boone, Stefan Devlieger, Frank Vanfleteren, Els Vermet, Wouter Van der Donckt, Ward en Jos Verdonck. (foto Stefaan Beel)

Wie is wie?

De panelleden:

  • Leonie Boone is diensthoofd woonzorg van twee woonzorgcentra binnen vzw Curando, WZC Sint-Jozef in Ruiselede en woonzorgcentrum Mariaburgt in Dentergem.
  • Els Vermet is directeur van woonzorgcentrum Ten Anker in Nieuwpoort, dat tevens een centrum voor kortverblijf, een centrum voor dagverzorging en een lokaal dienstencentrum uitbaat.
  • Stefan Devlieger is directeur van woonzorgcentrum Home Vrijzicht in Elverdinge, en combineert dit met een centrum voor kortverblijf, een hospice care en groep van assistentiewoningen.
  • Wouter Van der Donckt is directeur van Woonzorg Moorslede. Woonzorg Moorslede voorziet Moorslede van een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf, centrum voor dagopvang, groep van assistentiewoningen en een lokaal dienstencentrum.
  • Frank Vanfleteren is directeur van het woonzorgcentrum Sint-Bernardus in de Panne, met een centrum voor kortverblijf, een centrum voor dagverzorging en een groep van assistentiewoningen én woonzorgcentrum De Zathe in Nieuwpoort met een centrum voor kortverblijf en een groep van assistentiewoningen.

De organisatoren:

De ronde tafel omtrent het toekomstig management in woonzorgcentra werd georganiseerd door Verdonck Professional Partners bv uit Wevelgem. De bestuurders Maarten Ghesquiere en Ward Verdonck bieden samen met de stichter Jos Verdonck HR-expertise op vlak van psychologische screening, development assessments en rekrutering van omkaderings-personeel en directieprofielen.

Bron: KW Zorg Roularta